Fontgrootte: +

Vlammen met stammen

Je kent ze wel: die stoere types die het stuur losjes ronddraaien, wat heen en weer blikken in de spiegels en dan hun zestien meter lange vrachtwagen achteruit een steeg inrijden, waar een brommobiel zijn spiegels eraf zou schrapen. Roland Slenders (47) uit Bergeijk vindt het weinig spectaculair. "Bij ons geldt vijf centimeter links en rechts als zeeën van ruimte."
Door Nancy van der Stap

Roland rijdt dan ook niet van supermarkt naar supermarkt. Doordeweeks manoeuvreert hij zijn vrachtwagen langs obstakels die in volstrekte willekeur staan opgesteld. "Ik rijd naar de fabriek met rondhout, zoals wij dat noemen", zegt hij met de grijns van een tevreden man. "Zo'n negentig procent van de tijd zit ik in het buitenland. In Duitsland of de Ardennen. Daar zijn bossen waar je een half uur door kunt blijven rijden en dan ben je nog maar op een derde van het woud. Zoiets is in Nederland niet mogelijk."

Jongensdroom
De liefde voor het vak heeft hij van zijn vader, die ook chauffeur was. "Heel de vakantie ging ik met hem mee", memoreert Roland. "Maar ik mocht van hem geen chauffeur worden tot mijn drieëntwintigste. Je moet eerst uitgegroeid zijn, zei hij, anders krijg je last van je rug." Een wijze raad, want die pijn is Roland tot nu toe bespaard gebleven. Helaas liep hij op de vrachtwagen wel ander letsel op. "In 2006 had ik in Frankrijk een ongeluk", vertelt hij hierover. "Ik reed achterop een andere vrachtwagen en belandde in het ziekenhuis. Ze hebben pinnen moeten zetten in mijn heup, bovenbeen en knie." Het kostte hem een jaar voor hij weer enigszins mobiel was. Hij bewoog zich nog met krukken voort toen hij alweer in de vrachtwagen klom. Niet vreemd voor iemand met een chauffeurshart. Omdat hij geen andere keus had, liet hij zich na de lts opleiden tot timmerman, maar het moment dat pa's toestemming op zak was, volgde direct het rijbewijs C. "Het was in de tijd van de varkenspest", herinnert Roland zich. "In het begin werkte ik alleen in de weekenden om de chauffeurs af te lossen, maar uiteindelijk ben ik er drieëntwintig jaar gebleven."

Spoorzoeken
Anderhalf jaar geleden had hij genoeg van de verharde autobanen en nam de afslag naar hobbelige, modderige bospaden. "Ik heb het heel goed naar mijn zin", vat hij zijn succesvolle overstap samen. "Maar het is niet voor iedereen weggelegd. Het werk vraagt om andere chauffeurs. Soms moet je juist te hard rijden vanwege de veiligheid. Dan gaat het bijvoorbeeld tien procent omhoog en kan je je zomaar ineens vastdraaien." Toch is het niet alleen actie, er zijn ook momenten van serene rust. "Dan heb ik de nacht doorgebracht in het bos, trek ik mijn gordijntjes open en staat daar ineens een groep herten." Nu heeft Roland wel vaker wild in het vizier, maar op een manier die voor de hoefdieren wat onprettiger uitpakt. In zijn vrije uren is hij nauw betrokken bij Jagersvereniging Weebosch, waarvoor hij secretaris is en ook op andere manieren zijn talenten inzet. Het groene natuurhuisje op de aanhanger in zijn loods ruikt nog sterk naar verse lak.

Oude liefde roest niet
Toch steekt het natuurhuisje maar flets af tegen de werkelijke Queen Bee van Rolands loods. In de tweede hal staat een glimmende DAF 2600 uit 1970 te wachten tot zij weer act de présence mag geven. "Ik denk dat dit wel de beroemdste vrachtwagen ter wereld is", stelt Roland trots. "Ik ben met wel tweehonderd journalisten op pad geweest. Bij het vijfenzeventigjarig bestaan van DAF kreeg ik een boek met alle artikelen die wereldwijd geschreven zijn." Alle adoratie ten spijt, is er voor Roland maar één echte reden waarom deze vrachtwagen zo bijzonder is: "Mijn vader heeft er een miljoen kilometer in rondgereden." En nog steeds gaan ze er samen mee op pad. Daarvoor wisselt Roland met plezier even van hout naar oud.



Wout Vringer; Het was gewoon een leuke dag!
A sta(a)r was born